Schaatspeloton.nl - Columns - Hoe je paarden laat plassen

Hoe je paarden laat plassen

geplaatst vrijdag 17 februari 2017 om 09:35:11 op Schaatspeloton.nl

Janneke Elzinga

Janneke Elzinga (1994) is opgegroeid in het Noord-Brabantse Oosterhout. Haar thuisbaan ligt in Breda, maar de laatste jaren schaatst zij in Nijmegen. Daar is zij nu bezig met haar laatste jaar van de Master Molecular Mechanisms of Disease. Opgevoed als langebaanschaatser, merkte Janneke een aantal jaren terug dat het marathonschaatsen veel beter bij haar past. Dat resulteerde afgelopen voorjaar in promotie naar de Topdivisie. Daar maakt zij dit seizoen haar debuut met het onlangs (zelf) opgerichte team iM FARMING. Als columnist zal zij vooral haar ervaringen als groentje in het peloton met het publiek van Schaatspeloton.nl delen.

Toen de competitieleider mij na de wedstrijd wenkte, kreeg ik het even benauwd. Had ik misschien veel met mijn armen gereden? Het was echter niet de scheidsrechter bij wie ik me moest melden: mijn chaperonne stond op mij te wachten. Blijkbaar was ik op de willekeurige plek gefinisht die was aangewezen voor de dopingcontrole. Wat als ik niet in de laatste bocht onderuit was gegaan? Zodra ik van het ijs stapte, mocht mijn chaperonne me niet meer laten gaan. Ik vond het prima.

Omdat ik niet wist wat me te wachten stond, kleedde ik me maar snel om en liep met haar mee naar de plaskamer. De chaperonne stelde me gerust: ook voor haar was dit de eerste keer. Ik voelde me goed, zelfverzekerd. Ik zou wel even een plasje plegen.

Een halfuur later zat ik radeloos op de wc. Dit was dan mijn dopingdebuut. Op een positieve, onschuldige manier, dat wel. Of ja, liever niet positief natuurlijk. De vrouw die de testen afnam - de dopingcontroleofficial of 'dopingdame' - had inmiddels de meeste trucjes geprobeerd. Zo praatte ze een tijdje tegen me aan en vertelde ze dat ze 2,5 uur naar de ijsbaan had moeten rijden. Net als mijn ouders en ik! Ik kon alleen nog maar denken aan het feit dat we diezelfde avond ook nog helemaal terug moesten. Ondertussen liet ze de kraan lopen ter stimulans, maar het stromende water maakte me alleen maar zenuwachtig. Net als vroeger, toen ik dacht dat het huis zou overstromen tijdens het afwassen. Of ik me druk maakte over de waterverspilling? Ja, dat ook.

Ik gaf het op en werd tijdelijk naar de wachtkamer gebracht. Daar zaten twee andere Topdivisiedames en hun chaperonnes. Mijn eigen chaperonne zat er ook, want zij mocht pas weg als ik klaar was. Misschien was ze wel teleurgesteld in me. Tijdens het wachten ving ik een tip op voor het plassen: fluiten. Volgens één van de chaperonnes werkte dit namelijk ook bij paarden. Ja, paarden. Een andere chaperonne legde uit hoe je het beste van de hik af kon komen. Ook handig, maar nu eerst plassen, dacht ik.

Een uur na mijn binnenkomst en een halve liter water verder, ging ik voor poging twee. Mijn chaperonne mocht gaan, want de andere twee rijdsters waren al klaar – zij hadden vast meer ervaring. Ik kwam nu onder de hoede van de dopingdame en werd veroordeeld tot de plaskamer. Na een kwartier was het potje nog niet half gevuld. Het fluiten werkte niet en klonk alleen maar vals in de kille wc, dus schakelde de dopingdame over op ontspanningsoefeningen. Ik moest denken aan mijn ploeggenootje - een bekkenbodemfysiotherapeute - die vast wel raad zou weten. Mocht ik eigenlijk hulplijnen inschakelen? Nu we het toch over pies en plas hebben… Laatst hadden we het nog gehad over de beste houding om te poepen, maar ik denk niet dat de dopingautoriteit zat te wachten op 90 ml verse stront. Hoewel ze aan mijn darmflora misschien ook wel hadden kunnen aflezen welke stoffen er in mijn lichaam circuleerden. Zo niet vandaag, dan wel over een paar jaar.

Scheetjes, diarree... De dopingvrouw had het blijkbaar allemaal meegemaakt. Ze vertelde ook dat ze eens zes uur had moeten wachten totdat een atlete überhaupt kon plassen. Wat een doorzetters, die dopingjagers. Ik zat hier voorlopig dus nog wel even. De trukendoos leek intussen bijna net zo leeg als mijn urinepotje, totdat de dopingdame vroeg naar mijn favoriete muziek. Niet veel later klonk The Scientist uit de boxjes van haar telefoon. Op de milliliter nauwkeurig haalde ik de 90-ml-grens. ('Nobody said it was easy').

Inmiddels waren we twee uur verder toen de procedure kon worden afgerond. Ik had het koud gekregen en daardoor trilde mijn handen toen ik mijn eigen urine over schonk in de testpotjes. Hoe vaak was dit niet fout gegaan? Des te meer prees ik de zelfstandigheid die de atleet krijgt tijdens zo'n controle. Niet alleen met het oog op externe besmetting, maar ook de onhandigheid van de atleet. Als ik het potje had laten vallen, was het volledig aan mezelf te danken. Dat dit verhaal wat spannender af zou lopen, was dan mijn enige troost geweest.

Toen ik de plaskamer had verlaten, rende ik naar de kleedkamer om mijn spullen te pakken. Mijn ouders stonden te wachten in de kantine. Ze waren totaal niet ongeduldig of ongerust, maar hoorden met pretogen mijn verhaal aan. Ik meende ook een gevoel van trots te bespeuren. Niet gauw daarna moesten we dan toch maar gaan. Of...? 'Eerst nog even plassen, hoor,' en ik rende naar het toilet.

Inmiddels weet ik dat paarden niet zomaar gaan plassen als je fluit: dit moet je ze eerst aanleren. Sterker nog, voor dopingtests in de paardensport worden de dieren getraind om op een fluitsignaal te plassen. Wie weet kan ik mezelf ook nog conditioneren.

Alle Columns van Janneke Elzinga:

Jantje Debutantje (28 oktober 2016)
Dagboek van een onervaren trainer (11 november 2016)
Conditioneren (25 november 2016)
De dooi of de gladiolen (9 december 2016)
De kersttrui (23 december 2016)
Oude banden & Nieuwe veren (6 januari 2017)
Puur natuurijs (20 januari 2017)
Het kan vriezen, het kan dooien... (3 februari 2017)
Hoe je paarden laat plassen (17 februari 2017)
Gevalletje nummer 13 (3 maart 2017)
Pelotonmolloot (17 maart 2017)