In het maandblad De FIETS werd in augustus jl. een column van mij geplaatst. Ik sprak in deze column of over mijn gevecht tegen en haat voor wind. De wind die in het afgelopen voor jaar alleen maar aanwezig leek te zijn. Het was voor mijn gevoel nooit windstil en daar baalde ik van. Ik was bij lange na niet in vorm en daar fietste ik dan: alleen in de polder met flinke wind tegen. Dat zinde mij geenszins en ik maakte me er kwaad om. Kon de wind niet één seconde gaan liggen? Comnist Maurits Westerbeek reageert op mijn column in
de huidige uitgave. Hij noemt mij een meisjesmeisje met een mannenhobby.
Volgens hem vragen mannen zich niet af waar ze mee bezig zijn en maken
zich vooral niet druk of het wel of niet goed gaat. Ze zetten het verstand
op nul en gaan gewoon. Of het nou gaat om vissen of tegen de wind in fietsen.
Maar Westerbeek heeft gelijk; ik ben ook een meisjesmeisje. Ik maak me
wel degelijk druk om waar ik nou eigenlijk mee bezig ben en ik kan een
hele training lang luisteren naar een stem in mijn hoofd die herhaalt:
“wat doen mijn benen zeer” en “ik wilde dat het afgelopen
was” en “ik wilde dat de wind ging liggen”. Mijn gedachten
leggen het af tegen het doel van de training. Ik ben aan het martelen,
terwijl ik eigenlijk net zoals andere meisjesmeisjes wil winkelen of met
vriendinnen uiteten. Die meisjes maken zich niet druk om wind tegen en
of het gemiddelde wel hoog genoeg is en blijft en of de hartslag wel hoog
genoeg is. Westerbeek vraagt zich voor mij af wie ik ben. Hij geeft weer
wat ik me ook geregeld afvraag. Wie ben ik en wat wil ik eigenlijk? Waar
ben ik mee bezig? Na de driedaagse keken mijn collega’s mij met
medelijden aan. Ik zat er wel, maar was er niet en ik zag er vooral niet
uit. Ze vragen zich af waarom ik mezelf dit aan doe en geven openlijk
toe dat ze mijn leven zelf nooit op zouden kunnen brengen. Maar ze weten
niet dat ik ook wel eens enorm verlang naar hún leven. Voor mij
is het ook niet altijd gemakkelijk. Ik ben geen prof, wat inhoudt dat
ik fulltime moet werken, moet trainen in de avonduren en ook nog ergens
tijd vinden voor het huishouden, sociale contacten onderhouden en mijn
andere grote hobby: schrijven. Soms zou ik ook best mijn schaatsen in
een hoek willen gooien en uitschreeuwen: “bekijk het allemaal maar!”.
Toch zal ik ze daar vijf minuten later weer vandaag pakken en ze troosten
omdat ik zo onaardig heb gedaan. Want als ik gewoon een beetje normaal
nadenk ben ik de mooiste sport ter wereld aan het beoefenen en heb ik
er gewoon enorm veel plezier in. Dat ik daardoor erg weinig tijd heb voor
echte meisjesdingen is dan jammer. Dat komt later wel, als ik groot ben.
|
Esther
Hilberink is landelijk marathonschaatsster bij de formatie
van Van der Wiel. De 24-jarige Zwolse combineert haar schaatscarrière
met een baan van 40 uur als secretaresse bij Dommerholt Advocaten in
haar woonplaats. Als beste resultaat heeft zij de 13e plek in de Alternatieve
Elfstedentocht van 2004 staan. |
![]() |
Vorige Column: 28 oktober 2005 |
(11 november 2005) | Eerst Volgende Column: 25 november 2005 |